Gedrag

Gedrag verwijst naar de acties of de reacties van een organisme, gewoonlijk met betrekking tot de omgeving.
Het gedrag van mens en dier wordt bepaald door erfelijke factoren en leerprocessen. Een bepaald gedrag is grotendeels erfelijk als het al te zien is bij een pasgeboren organisme. Naarmate het organisme ouder wordt ontwikkelt het gedrag zich door leerprocessen tijdens het leven. Dat zorgt ervoor dat er een aangepast gedrag ontstaat dat de overlevingskansen van het organisme vergroot. Er zijn verschillende soorten leerprocessen zoals: inprenting, gewenning, conditionering, imitatie en inzicht.
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Gedrag (2017)

Gedrag wordt veroorzaakt door in- en uitwendige factoren:

Inwendige factoren bepalen de kans dat een bepaald gedrag uitgevoerd wordt. Hierbij speelt motivatie een belangrijke rol.

Uitwendige factoren zijn prikkels die het organisme ziet, hoort, ruikt, proeft of voelt. Van deze prikkels worden alleen de belangrijkste prikkels geselecteerd, deze kunnen gedrag veroorzaken.

Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Gedrag#Beïnvloeding_van_gedrag_bij_mens_en_dier (2017)

Welke de oorzaken en de opeenvolging van acties zijn die menselijk gedrag verklaren, wordt in onderstaand eenvoudig gedragsmodel getoond. Het is een eigen maaksel omdat noch op Wikipedia noch in de literatuur een vergelijkbaar gedragsmodel te vinden is. Zie het begrip gedragsmodel voor meer info hierover.

Eenvoudig gedragsmodel

Het diagram toont hoe het reële gebeuren (extern en intern) via louter fysiologische acties en acties die we bewust ervaren, ons gedrag bepalen. We noemen het een eenvoudig gedragsmodel omdat o.a. het denken meer dan één actie omvat.

  1. De acties boven de blauwe lijn volgen uit wat er initieel in de buitenwereld gebeurt: lichtgolven bereiken ons oog, geluidsgolven ons oor... . De acties onder de blauwe lijn volgen uit wat er initieel in het lichaam gebeurt, met achteraan de psychische acties ‘voelen, willen en denken’ die het gedrag bepalen.
  2. Zintuigen zijn organen die elk een afzonderlijke functienaam hebben, bv het orgaan oor heeft de functie gehoor. Maar de gezamenlijke organen hebben geen gezamenlijke functienaam, daarom gebruiken we ‘zintuigen’ als functienaam.
  3. Tussen waarnemen en ‘acties van behoeften’ is er een rechtstreekse snelle verbinding 3 (een eerste evolutionaire ontwikkeling). Deze kan tegelijk functioneren met de tragere verbinding 4, wat de ontdekking van William James verklaart (we beven voor we bevreesd zijn).
  4. De verbinding tussen waarnemen en ‘acties van behoeften’ via het denken is deze die de sociale zoogdieren en de mens normaal gebruiken. Ze sluit aan bij de bevinding dat als door hersenletsel de gevoelsfunctie niet meer functioneert ons redelijk gedrag wegvalt (ref. nog toevoegen).
  5. De cyclus ‘voelen – willen – denken – behoeften’ kan enkele malen doorlopen worden vooraleer te resulteren in gedrag.
  6. Het denken is geen ervaring maar gebeurt met medeweten van het organisme. In essentie bestaat denken uit de vorming van een oordeel over de situatie en de eventuele gevolgen van het gedrag. De afbeelding Gedragsmodel, essentie toont in detail hoe deze oordeelsvorming verloopt.

Gekoppelde stellingen

Er zijn nog geen gekoppelde stellingen

Gekoppelde artikels

Er zijn nog geen gekoppelde artikels

Er is nog geen overleg

Plaats een reactie


* Velden verplicht
Registreer nu of meld u aan zodat u niet telkens uw voornaam, naam en email hoeft op te geven