In de natuurwetenschap wordt het begrip actie meestal gebruikt voor een gebeurtenis die het gevolg is van een natuurkundige kracht zoals de zwaartekracht, elektrische kracht... . Op deze site gebruiken wij het begrip actie voor een gebeurtenis die wordt veroorzaakt door een biologische functie, namelijk een functie waarvan een biologisch organisme drager is.

Krachten en functies hebben met elkaar gemeen dat we ze niet als dusdanig kunnen waarnemen maar dat we hun bestaan kunnen afleiden uit de acties die ze veroorzaken. Bv zoals de waarneming van een vallende appel ons het bestaan van de zwaartekracht laat veronderstellen, zo laat de waarneming van perifere en centrale gevoelens het bestaan van een functie veronderstellen die wij het ‘gevoel’ noemen.

Van de vier algemene functies (levenswil, gevoel, primair verstand en gewoon verstand) gebeuren de acties van de levenswil zonder medeweten van het dragend organisme (zonder blauwe achtergrond in onderstaand diagram). De acties van het gevoel en het verstand gebeuren wel met medeweten van het organisme (met blauwe achtergrond) maar enkel de mens en de hogere zoogdieren zijn er zich bewust van.

Soorten functies met hun acties

  1. De levenswil is de initiële functie met louter fysiologische acties, die alle organismen gemeen hebben. Ook planten hebben een levenswil maar enkel de mens en dieren hebben een kenvermogen.
  2. Dit medeweten is onbewust voor de lagere diersoorten en bewust voor de mens, de zoogdieren en de vogels.
  3. 'Voelen en waarnemen' kunnen als fysiologisch fenomeen worden vastgesteld, maar ‘willen’ niet, voor meer info zie fysiologie.
  4. De autonome acties van het kenvermogen worden altijd door het organisme ervaren. De lagere diersoorten ervaren deze acties onbewust, de mens, zoogdieren, vogels e.a. ervaren ze bewust.
Op de diagrammen van deze site tonen wij geen 'acties in causaal verband' maar 'acties in hun algemene betekenis dus zonder concrete invulling' en we gaan er van uit dat deze acties zich steeds op dezelfde manier opvolgen. Namelijk dat gevoelens steeds het gevolg zijn van behoeften, dat motivaties (dat wat we willen) steeds een gevolg zijn van gevoelens en dat gedrag steeds een gevolg is van wat we willen. We kunnen dan een gedragsmodel uitwerken, zoals in onderstaand voorbeeld, dat algemeen van toepassing is.

Gedragsmodel, essentie

  1. Door verbetering van onze kennis en beeldvorming, maken we onze oordelen en psychische behoeften realistischer en kunnen we ons gedrag op een spontane en duurzame manier beïnvloeden. (cf. inzichten uit psychologie).
  2. Via ons oordeel trachten we de reële situatie zo goed mogelijk in te schatten Tegelijk oordelen we over de gevolgen van het verlangd gedrag. Maar onze oordelen blijven uiteraard subjectief.
  3. Een motivatie is een rechtstreeks en enig gevolg van gevoelens. Een motivatie heeft een verlangd gedrag tot gevolg en een oordeel ‘over de mogelijke gevolgen van dit gedrag en de invloed op de vervulling van behoeften’ kan resulteren in gewijzigde gevoelens.
  4. Cf. de theorie van Nico Frijda (’86) krijgen onze psychische behoeften (of belangen: term van Frijda) een concrete invulling tijdens de ontwikkeling van de persoonlijkheid.

Gekoppelde stellingen

Er zijn nog geen gekoppelde stellingen

Gekoppelde artikels

Er zijn nog geen gekoppelde artikels

Er is nog geen overleg

Plaats een reactie


* Velden verplicht
Registreer nu of meld u aan zodat u niet telkens uw voornaam, naam en email hoeft op te geven