Kenvermogen

Het kenvermogen stelt mens en dier in staat om kennis te vergaren over zijn behoeften en omgeving. Vanaf de 'dieren zonder bewustzijn" bevat dit kenvermogen minstens volgende functies:

De eerst geëvolueerde dieren zijn zich niet bewust van hun ervaringen, nadien ontstaan dieren met bewustzijn maar met bepertkt verstandelijk vermogen en nog later de vogels en zoogdieren die ook psychische gevoelens kunnen ervaren.

Soorten ervaring

  1. Het kenvermogen is een voorwaarde voor dierlijk leven: alle dieren en uiteraard de mens hebben een kenvermogen. Ook het later geëvolueerde ‘gewoon verstand’ maakt deel uit van het kenvermogen, maar de acties van deze functie zijn geen ervaringen, zie begrip ervaring voor meer info. 
  2. De autonome acties van het kenvermogen worden altijd door het organisme ervaren. De ervaring is onbewust voor de lagere diersoorten en bewust voor de mens, sociale zoogdieren, vogels... .
  3. De huidige wetenschap kan het fysisch voelen enkel fysiologisch vaststellen aan de hand van de hersenactiviteit die er een gevolg van is, en dus enkel bij dieren met hersenen.
  4. Willen kan als fysiologisch fenomeen niet worden vastgesteld, voor meer info zie begrip fysiologie. Wat wetenschappelijk kan worden vastgesteld is functie van de stand van de wetenschap en kan uiteraard in de toekomst toenemen.

De vogels, de zoogdieren en de mens beschikken over een tweede belangrijke hersenfunctie: een rationeel verstand waarmee zij kunnen denken, bvb oordelen vormen. Of deze dieren ook over een bewustzijn beschikken, waarmee zij hun waarnemingen (primair verstand), denkacties (rationeel verstand) en gevoelens, bewust kunnen ervaren, is niet duidelijk.

Soorten functies met hun acties

  1. De levenswil is de initiële functie met louter fysiologische acties, die alle organismen gemeen hebben. Ook planten hebben een levenswil maar enkel de mens en dieren hebben een kenvermogen.
  2. Dit medeweten is onbewust voor de lagere diersoorten en bewust voor de mens, de zoogdieren en de vogels.
  3. 'Voelen en waarnemen' kunnen als fysiologisch fenomeen worden vastgesteld, maar ‘willen’ niet, voor meer info zie fysiologie.
  4. De autonome acties van het kenvermogen worden altijd door het organisme ervaren. De lagere diersoorten ervaren deze acties onbewust, de mens, zoogdieren, vogels e.a. ervaren ze bewust.

Een consequentie van de evolutieleer is dat organismen evolueren naar aanleiding van toevallige gebeurtenissen en dat ook kenstructuren/hersenmodules een evolutieproduct zijn. Dit betekent dat (in tegenspraak met de opvatting van Kant) alle kennis die wij over de realiteit kunnen vergaren, a posteriori kennis is en dat er geen onderscheid tussen empirische en a posteriori kennis bestaat (conform met de opvatting van het empirisme).
Voor meer info hierover zie https://www.sociaalzoogdiermens.be/nl/artikels/artikels-cat/categorie-1/artikel-1.htm

Gekoppelde stellingen

Er zijn nog geen gekoppelde stellingen

Gekoppelde artikels

Er zijn nog geen gekoppelde artikels

Er is nog geen overleg

Plaats een reactie


* Velden verplicht
Registreer nu of meld u aan zodat u niet telkens uw voornaam, naam en email hoeft op te geven